Introductie

Net als bij andere rassen, komen ook bij de Spaanse Waterhond gezondheidsproblemen voor. Sommige van deze problemen zijn erfelijk, dat wil zeggen overdraagbaar van ouders op kinderen. 
Bekendste erfelijke ziektes of aandoeningen zijn heupdysplasie (HD), elleboogdysplasie (ED) en oogaandoeningen zoals retina degeneratie (PRA), retina dysplasie (RD), cataract, entropion en ectropion. Gelukkig heeft niet iedere hond last van al deze ziekten. En niet iedere aandoening heeft altijd dezelfde nadelige gevolgen. Zo hebben bijvoorbeeld zwaardere hondenrassen meer last van HD dan middelgrote of kleine hondenrassen. En komen bepaalde erfelijke ziekten soms binnen een ras helemaal niet voor.

Onderzoek

Onderzoek naar deze erfelijke aandoeningen kan inzicht geven of, en in welke mate een aandoening binnen een ras voorkomt. Daarom is het in het belang van een ras dat zoveel mogelijk honden worden onderzocht of getest. Veel mensen laten hun hond echter niet testen omdat ze het niet belangrijk vinden, het geld kost (de onderzoeken zijn helaas niet gratis) of omdat ze niet willen weten of hun hond een erfelijke aandoening heeft.
Een fokker laat zijn ouderdieren vaak wel testen op bepaalde erfelijke ziektes of aandoeningen wanneer hij een keuze maakt voor de ouderdieren. Ook kunnen de net geboren puppy’s getest worden op bijvoorbeeld erfelijke oogaandoeningen. Maar de meeste erfelijke ziektes of aandoeningen komen helaas pas op latere leeftijd tot uiting. Fokkers kunnen niet op alle ziektes of aandoeningen testen of er rekening mee houden. Want net als bij mensen, heeft iedere hond altijd wel wat, 100% gezond is niemand. Fokkers houden daarom vaak wel rekening met een aantal veelvoorkomende en goed te onderzoeken aandoeningen of ziekten. Maar om een keuze te maken uit de vele honderden bekende erfelijke ziektes of aandoeningen (een groot deel is nog niet eens bekend), is dus onderzoek erg belangrijk. Weten welke ziektes of aandoeningen er in een ras voorkomen, geeft een handreiking aan de fokker welke testen deze kan laten uitvoeren. Hierdoor kunnen bij de toekomstige generaties bepaalde erfelijke aandoeningen of ziektes in ieder geval worden voorkomen.

Hieronder zijn een aantal van de bij de Spaanse Waterhond voorkomende erfelijke ziekten en aandoeningen uitgelegd. Daaronder heb ik het begrip inteelt uitgelegd, wat vaak een oorzaak is van het voorkomen van erfelijke aandoeningen binnen een ras. De mate van inteelt kan worden uitgedrukt in de inteeltcoëfficiënt. Met behulp van een voorbeeld leg ik hieronder uit hoe u kunt bepalen wat de mate van inteelt van een hond is.

Heupdysplasie

Heupdysplasie, ook wel kortweg HD genoemd, is een door erfelijke factoren en uitwendige invloeden bepaalde ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten en is onder te verdelen in 5 gradaties van vrij tot zeer ernstig, HD A, HD B, HD C, HD D en HD E. (vroeger werden HD A tot en met E ook wel HD -, HD tc, HD +/-, HD + en HD ++ genoemd).
Omdat HD zowel een erfelijke oorzaak als een niet-erfelijke oorzaak kan hebben, is HD een lastige aandoening die niet altijd 100% te voorkomen is. Wat wel gedaan kan worden is de ouderdieren testen en dan altijd met honden fokken die vrij zijn of een tussenvorm hebben. De meeste fokkers laten hun ouderdieren testen op HD, en zullen dan bij het fokken rekening houden dat bijvoorbeeld een hond met HD B of C altijd alleen maar wordt gekruist met een hond met HD A. Fokken met een hond die HD D of E heeft, wordt uitgesloten.
Om te voorkomen dat een hond HD krijgt door niet-erfelijke oorzaak, kunt u de hond tegen zichzelf in bescherming nemen door deze als pup niet teveel te overbelasten. Traplopen en veel lange wandelingen zijn voor de heupen van de puppy’s niet goed. Daarom is het aan te bevelen om in het eerste jaar een puppy niet te laten traplopen, niet al te vaak een lange wandelingen te maken en niet urenlang met een pup achter elkaar spelen en rennen. De pup kan makkelijk tegen zichzelf in bescherming genomen worden.
Met behulp van een röntgenfoto van het heupgewricht kunnen dierenartsen bepalen of en in welk mate een hond last heeft van HD. Een gemaakte foto wordt opgestuurd naar het HD-panel van de Raad van Beheer, afdeling Gezondheid, Gedrag en Welzijn (GGW). Dit panel beoordeeld de foto’s en geeft de uiteindelijke uitslag. Tevens houdt de GGW een database bij van alle resultaten.
Kijk voor meer informatie over HD op de website van de Raad van Beheer

 Elleboogdysplasie (ED)

Net als bij HD, kan Elleboogdysplasie of ED ook worden veroorzaakt door zowel erfelijke als niet erfelijke factoren. ED is een ontwikkelingsstoornis van het kraakbeen in de elleboog gewrichten. Ook net als bij HD worden gemaakte röntgenfoto’s door de GGW van de Raad van beheer beoordeeld. Ook voor ED houdt de GGW een database bij.
Kijk voor meer informatie over ED op de website van de Raad van Beheer


Oogafwijkingen

Bij honden komen verschillende oogziekten voor. De bekendste zijn:

  • Retinadegeneratie of Progressieve Retina Atrofie (PRA), is een aandoening aan het netvlies waarbij deze wordt afgerboken. Het is een veelal erfelijke afwijking die bij veel rassen voorkomt en tot blindheid leidt. De meest voorkomende vorm is prcd-PRA. Het voorvoegsel prcd staat hier voor progressieve rod-cone degeneratie.
  • Retina Dysplasie (RD). Dit is een aangeboren netvliesafwijking die reeds voor de geboorte aanwezig is, waarbij de 2 lagen van het netvlies niet goed aan elkaar vastzitten.
  • Cataract (congenitaal) of aangeboren grauwe staar.
  • Cataract (niet-congenitaal) of staar, waarbij in de lens troebelingen zitten, is te herkennen aan een blauwe waas op het netvlies bij oudere honden (heel normaal bij oudere dieren).
  • Entropion is een afwijking waarbij een ooglid (meestal het onderooglid) naar binnen draait.
  • Ectropion is een afwijking waarbij een ooglid (meestal het onderooglid) naar buiten draait

Een hond kan voor een groot aantal oogafwijkingen getest worden. Het European College of Veterinary Opthalmologist (ECVO) heeft hiervoor een gestandaardiseerd klinisch onderzoek ontwikkeld, dat door aangesloten leden / dierenartsen in Nederland wordt uitgevoerd. De lijst met aangesloten dierenartsen is te vinden op de site van de Raad van Beheer.

het is ook mogelijk om met behulp van een DNA test te bepalen of een hond vrij, drager of lijder is van een bepaalde erfelijke afwijking. Door een monster van het wangslijmvlies (met een wattenstaafje uit de mond halen) op te sturen kan duidelijkheid gekregen worden voor bijvoorbeeld prcd-PRA. Meer informatie bij Laboklin.

Inteelt

Voor de fokkerij kan inteelt belangrijke voordelen bieden. Als een dier homozygoot is voor een groot aantal genen, dan zal dit dier al die genen aan zijn nakomelingen meegeven. Dat betekent dat er een grote mate van voorspelbaarheid is voor wat betreft de genen die deze ouder aan zijn nakomelingen meegeeft. Die voorspelbaarheid neemt verder toe als de nakomelingen opnieuw gekruist worden met dieren die op hetzelfde materiaal zijn ingeteeld. Door een dergelijke teelt wordt op den duur een grote mate van fokzuiverheid en daarmee ook van uiterlijke uniformiteit verkregen. Inteelt vormt hierdoor de basis voor fokkerij die gericht is op uniformiteit en op een zo goed mogelijke voorspelbaarheid voor wat betreft uiterlijk waarneembare kenmerken. Niet alleen de bovengenoemde fokkerij methode kan inteelt tot gevolg hebben. Ook de samenstelling van rassen kan inteelt tot gevolg hebben. Met name nationale en regionale rassen bestaan uit een gering aantal voor de fokkerij gebruikte dieren. Zolang het streven naar fokzuiverheid voor deze rassen wordt nagestreefd, is het praktisch onvermijdelijk dat onderling nauw met elkaar verwante dieren met elkaar gekruist moeten worden. Naast voordelen kan inteelt, vooral op de langere duur, ook nadelen tot gevolg hebben. De nadelen worden samengevat onder het begrip inteeltdepressie.

Een Inteeltdepressie wordt gekenmerkt door twee groepen verschijnselen, te weten, verschijnselen van homozygotie voor ongewenste kenmerken en verschijnselen van verlies van vitaliteit en fertiliteit. Bij rashonden is dikwijls sprake van het onderling paren van verwante dieren. Als deze verwanten, dieren met een gemeenschappelijke voorouder, met elkaar gekruist worden, kan een defect gen, dat bij de gemeenschappelijke voorouder voorkomt zowel via de vader als via de moeder bij de nakomelingen terechtkomen. In dat geval ontstaat homozygotie voor dat defecte gen en daarbij ook het kenmerk dat door dit gen bepaald wordt. Een belangrijk deel van de genetische defecten, ook wel erfelijke gebreken genoemd, zoals die in de rashondenfokkerij voorkomen, wordt door deze homozygotie voor defecte genen veroorzaakt. Verlies van vitaliteit en fertiliteit komt tot uiting in vertraagde groei, kortere levensduur, afname van weerstand tegen ziekten, verminderde geslachtsdrift bij reuen, onregelmatig en onduidelijk loops worden van teven, kleinere nesten, verminderde moederzorg en verlies aan vrijmoedigheid en levenslustigheid in het gedrag. Verschijnselen van inteeltdepressie kunnen opgeheven worden door kruisingen met volledig onverwante dieren, hierdoor komt de heterozygotie terug. Dit wil zeggen dat een dier voor een enkelvoudig kenmerk twee verschillende genen bezit” (bron: Toepoels Hondenencyclopedie (12e druk, 2002).

Als een afwijkend gen zeer wijd verspreid is binnen een populatie, dan betekent dit dat een strenge selectie erg drastisch zou zijn omdat er dan een zeer groot percentage honden van de populatie voor de fok afvallen. Het is dan aannemelijker om voorzichtig gebruik te maken van dragers om zoveel mogelijk andere eigenschappen voor het ras te behouden.

Rashondenfokkers, verenigingen, deskundigen en de overheid willen af van ongewenste of schadelijke kenmerken bij honden. Dit kan worden bereikt door onder andere de rasstandaard van een ras aan te passen en de inteelt terug te dringen om zo de genetische variatie zo groot mogelijk te houden (Raad voor Dieraangelegenheden, 1998).

Inteeltcoëfficiënt

De Raad van Beheer hanteert als algemene regel bij fokken met rashonden dat de volgende combinaties van ouderdieren niet zijn toegestaan:

  • Ouder / kind combinatie (P generatie x F1 generatie);
  • Broer / zus combinatie (F generatie x F generatie);
  • Grootouder / kleinkind combinatie (P generatie x F2 generatie).

Als voorbeeld heb ik de inteeltcoëfficiënt berekend van een Spaanse Waterhond waarvan alle voorouders mij bekend waren, ik heb deze hond voor het gemak hond x genoemd:

12345678
   Manolo    
  Relampo de Ubrique     
   Chica Rubia    
 Camaron de Ubrique      
     Moro  
    Manolo- Moro   
     Turca  
   Rizos de Ubrique    
    Manchi   
  Petaca de Ubrique     
    Marquez   
   Ronda deUbrique    
    Chica Rubia   
Perro X       
        
        
   Moro    
  Berron de Ubrique     
     Marquez  
    Gastor de Ubrique   
     Chica Rubia  
   Alfa de Ubrique    
      Moro 
     Manolo-Moro  
      Turca 
    Negra   
     Manchi  
 Bruja zur Femlinde      
       Moro
      Manolo-Moro 
       Turca
     Rizos de Ubrique  
      Manchi 
    Lago de Ubrique   
      Marquez 
     Ronda de Ubrique  
      Chica Rubia 
   Betis de Ubrique    
       Moro
      Manolo-Moro 
       Turca
     Poli de Ubrique  
      Manchi 
    Dana de Ubrique   
      Marquez 
     Diana de Ubrique  
      Chica Rubia 
  Kio de Ubrique     
     Moro  
    Manolo-Moro   
     Turca  
   Morena    
    Manchi   

In deze stamboom zijn een aantal van de stamvaders (en moeders) van de Perro de Agua Español gemakkelijk te vinden. Een aantal van deze stamvaders zijn Manolo, Marquez, Monolo-Moro, Moro, Rizos de Ubrique. Een aantal stammoeders zijn Chica Rubia, Manchi, Diana de3 Ubrique, Turca en Ronda de Ubrique.

De stamouders zijn de honden waarmee de fokkers en liefhebbers in de jaren 70 van de vorige eeuw begonnen zijn met fokken (zie historie) en de honden die, door hun kwaliteiten, in Spanje erg veel gebruikt zijn voor het fokken. Een voordeel van het gebruiken van maar een paar stamouders is het vrij snel verkrijgen van een uniform beeld van een ras. Met andere woorden de honden gaan allemaal op elkaar lijken. Nadeel is, dat als er geen of weinig aandacht wordt besteed aan de keuze van fokdieren, de inteeltcoëfficiënt snel omhoog kan gaan.

In de figuur hieronder zijn de inteeltcoëfficiënten van 101 Nederlandse Spaanse Waterhonden weergegeven in een grafiek.

figuur 3: grafiek met de inteeltcoëfficiënten van 101 Spaanse Waterhonden, die in het NHSB zijn ingeschreven

De inteeltcoëfficiënten van de in het NHSB ingeschreven honden variëren tussen de 0 % en de 18,26 %. De gemiddelde inteeltcoëfficiënt van de populatie, is verkregen door van alle ingeschreven honden de inteeltcoëfficiënten op te tellen en te delen door het aantal honden (101). De gemiddelde inteeltcoëfficiënt kwam uit op 5,14 %.